Ik heb onlangs de opleiding HDT gedaan en mag me nu HDT therapeut noemen (Homeopathic Detox Therapist). Naast de klassiek veterinaire homeopathie is dit een mooie aanvulling voor behandelingen in mijn praktijk.
De meeste mensen zijn min of meer bekend met het begrip detox of ontstoren, wat staat voor “ontgiften, het wegnemen van kwalijke gevolgen”. In het lichaam opgeslagen afvalstoffen worden verwijderd met natuurlijke middelen zoals kruiden, sappen en poeders.
HDT staat voor Homeopathic Detox Therapy. Het is een voor mensen ontwikkelde behandelmethode die ook voor dieren uiterst effectief is als er sprake is van een blokkade in de behandeling waardoor deze stagneert, of waardoor het dier terugvalt in klachten. De behandelmethode is gericht op het reinigings- en herstelproces van het lichaam op celniveau.
Verstoringen in lichaamsprocessen die voortkomen uit belastende stoffen ten gevolge van vaccinaties, reguliere medicatie, intoxicaties, antiparasitaire middelen en ziektes, worden tijdens de behandeling stap voor stap ontstoord. Dit gebeurt met gepotentieerde homeopathische middelen die snel, zacht, diep en effectief werken.
Ook dieren kunnen goed met deze HDT-methode behandeld worden; vanaf de geboorte en zelfs daarvoor al komt een dier in aanraking met stoffen die belastend kunnen zijn voor het lichaam. Die kunnen blokkades, verstoringen en complexe ziektebeelden gaan vormen. Het ontstoren hiervan vormt een belangrijk onderdeel van een homeopathische veterinaire behandeling.
Meestal worden vier verschillende potenties in een opeenvolgende reeks gebruikt om de gevolgen van de toxische stoffen of ziektes op te heffen. Indien nodig gebeurt dit in combinatie met voedingssupplementen en voedingsadvies. Orgaanfuncties worden hersteld zodat gezondheidsproblemen verminderen of verdwijnen.
Blootstelling aan externe belastende stoffen hoeft niet altijd tot een blokkade te leiden. Het lichaam heeft uitstekende manieren om deze toxische stoffen af te voeren, maar gaandeweg kunnen ze zich opstapelen en als het lichaam deze niet meer voldoende af kan voeren wordt het immuunsysteem van het dier aangetast. Hierdoor kunnen op den duur (chronische) klachten ontstaan. Omdat ieder dier anders is zal de één hier meer of sneller last van hebben dan de ander.
Voorbeelden van veel voorkomende belastende stoffen bij dieren zijn onder andere hormonen, corticosteroïden, verdoving bij operaties, antibiotica, hormoonzalf, vaccinaties, pijnstillers, anti parasitaire middelen en de gevolgen van niet optimale voeding. Met HDT kunnen langdurig bestaande klachten en ernstige chronische ziekten zoals huidklachten, allergieën, maagdarmklachten, ontstekingsgevoeligheid, artrose of auto immuun aandoeningen sterk verbeteren. Maar ook acute en chronische gevolgen van bijv. vaccinaties kunnen goed worden behandeld.
Binnen de HDT wordt gewerkt vanuit het principe dat externe belastende stoffen een laag veroorzaken die eerst moet worden behandeld voordat genezing kan plaatsvinden.
Deze lagen zijn:
1. Corticosteroïden
2. Vaccinaties
3. Antibiotica en NSAIDs
4. Anesthetica, narcose
5. Ontwormmiddelen
6. Middelen tegen teken en vlooien (Bravecto, Nexgard, Comfortis en meer)
7. Darmbalans en immuunsysteem
1.Corticosteroïden
Dexamethason, Prednisolon, Methylprednisolon (Moderin) en Cortison behoren tot de groep van synthetische corticosteroïden. Dit zijn hormoonachtige stoffen, die qua bouw en werking lijken op de natuurlijke corticosteroïden die het lichaam zelf maakt.
Corticosteroïden onderdrukken het afweersysteem, ze hebben een ontstekingsremmende en anti-allergische werking en worden voorgeschreven bij ziekten waarbij ontstekingen een rol spelen zoals huidaandoeningen, reumatoïde artritis, maagdarmontstekingen en auto-immuunziekten.
In de bijnieren worden de corticosteroïden cortisol en aldosteron gemaakt. Deze hormonen hebben een belangrijke werking in het lichaam. Aldosteron beïnvloedt de hoeveelheid water en zouten in het lichaam van de hond en Cortisol, ook wel het stresshormoon genoemd, beïnvloedt de stofwisseling van de hond. De werking van synthetische corticosteroïden is veel sterker dan de natuurlijke vormen.
Bekende bijwerkingen van Prednison en andere corticosteroïden zijn: veel drinken en daardoor veel plassen, erge honger (vraatzucht), hijgen en verandering in gedrag (soms vrolijker, vaker slomer).
Klachten die kunnen ontstaan na langdurig corticosteroïden gebruik zijn o.a. verminderde wondgenezing en verhoogde kans op infecties, osteoporose, spierafbraak, gevoelige en dunne huid, slechte vacht en kaalheid, immuun deficiëntie, gebrek aan energie, gewichtstoename, diabetische klachten, futloosheid en uitblijven van de loopsheid.
2.Vaccinaties
De hoeveelheid vaccins die aan dieren gegeven worden hebben ervoor gezorgd dat we op het punt zijn beland dat een grote groep dieren een overbelast immuunsysteem heeft. De "one size fits all" benadering van vaccins is problematisch voor veel dieren. Elk dier is in essentie uniek, wat betekent dat zijn of haar immuunsysteem ook uniek is. Maar vaccinatieschema's en doses die gebaseerd zijn op uniformiteit houden hier geen rekening mee, waardoor het immuunsysteem van dieren zwaar overbelast wordt.
Er zijn een aantal belangrijke verschillen tussen een natuurlijke besmetting en vaccinatie.
*Het immuunsysteem bestaat uit 2 belangrijke delen, de humorale en de cellulaire afweer. Door vaccinaties treedt er een geforceerde verschuiving van cellulaire naar humorale afweer op, wat tot verzwakking van het immuunsysteem leidt.
*Bij vaccinatie wordt meestal de primaire afweer (huid en slijmvliezen) overgeslagen. De ziektekiemen worden met een naald in het lichaam ingebracht waardoor alleen het secundaire immuunsysteem wordt geactiveerd (het aanmaken van antilichamen). Het immuunsysteem wordt hierdoor direct belast. Bovendien wordt deze procedure een aantal keren herhaald (boosters en jaarlijkse herhaling van vaccinaties), wat leidt tot bovenmatige stimulering van het immuunsysteem. Normaal gesproken reageert het lichaam bij een natuurlijke herbesmetting eerst met lokale antistoffen en krijgt de ziekteverwekker veelal geen kans het lichaam verder binnen te dringen.
*Door de manier van bereiden van vaccins wordt de structuur van virussen kapotgemaakt en wordt het immuunsysteem blootgesteld aan viraal DNA of RNA. Dit leidt wel tot een massaproductie van antilichamen hiertegen, maar door de grote gelijkenis van dit materiaal met lichaamseigen materiaal kan een auto-immuunreactie ontstaan. Bij bacteriën (bijvoorbeeld Leptospirose) werkt dit anders: antistoffen richten zich op de celwand en niet op het DNA of RNA. Een auto-immuunreactie is daarom minder snel te verwachten, maar wel allergieën en anafylactische reacties na (herhaaldelijke) vaccinatie.
*Aan een vaccin worden, behalve de ziektekiemen, nog andere stoffen toegevoegd om de werkzaamheid van het vaccin te verhogen, om het vaccin vrij te houden van bij besmetting, en/of om het vaccin te stabiliseren. Deze toegevoegde stoffen zijn vaak toxisch en in veel gevallen verantwoordelijk voor de bijwerkingen die na vaccinatie kunnen optreden.
*Nog een belangrijk verschil is dat vaccins vaak bestaan uit een combinatie van verschillende virussen en bacteriën. Het lichaam wordt aan meerdere ziektekiemen tegelijk blootgesteld, waardoor het immuunsysteem extra zwaar belast wordt.
Omdat het immuunsysteem na vaccinatie heel hard aan het reageren is om genoeg antilichamen te maken heeft het geen tijd om andere dingen te doen. Omdat de weerstand tegen andere indringers op dat moment lager is zien we geregeld na vaccinatie een ontsteking optreden. Beginnende tumoren kunnen ineens gaan groeien omdat het immuunsysteem de afwijkende cellen niet op tijd vernietigt.
Daarnaast kunnen er allergische reacties optreden door de toevoegingen aan de entstof. Dat kan gering zijn, zoals zwelling op de plaats waar is gevaccineerd, tot ernstige reacties als opzwellen van de gehele kop tot aan shock en overlijden van een dier.
Het immuunsysteem kan ook dusdanig ontregeld raken dat het niet meer weet wat wel of geen lichaamseigen cellen zijn, met auto-immuunziektes als gevolg. Inmiddels is algemeen erkend dat AIHA (Auto-Immuun-Hemolytische-Anemie) veroorzaakt kan worden door vaccinatie. Dat is een ziekte waarbij het immuunsysteem de eigen rode bloedcellen afbreekt met bloedarmoede tot gevolg.
Andere klachten die in verband worden gebracht met vaccinaties:
Huidklachten, tumoren, epilepsie, artritis, pancreatitis, diabetes, hyper- en hypoactiviteit, agressie, angsten, vervreemding, gedragsproblemen, schildklieraandoeningen, mutaties, allergieën, vruchtbaarheidsproblemen.
3. Antibiotica
Antibiotica betekenen letterlijk: “tegen het leven”. Antibiotica doden ziekteverwekkende bacteriën en zorgen er zo voor dat deze bacteriën zich niet verder in het lichaam kunnen verspreiden. Het grootste nadelige effect van antibiotica is dat het niet alleen de ziekmakende bacteriën doodt maar ook de bacteriën die nodig zijn voor een gezonde darmflora, waardoor de balans wordt verstoord. In de darmen bevindt zich 80% van het immuunsysteem. De darmen hebben talloze interacties met verschillende organen en staan in verbinding met de hersenen. In de darmen worden ziekteverwekkers herkend en wordt het immuunsysteem in werking gezet. Bij een langer durende verstoring van de darmflora raakt de eerste darmbarrière beschadigd en deze wordt op den duur doorlaatbaar. Schadelijke gisten en schimmels krijgen de kans om te groeien en kunnen door de darmwand lekken, samen met andere schadelijke stoffen. Dit wordt het leaky gut syndroom genoemd, ofwel lekkende darmen.
Hierdoor wordt het immuunsysteem geactiveerd en er ontstaat een langdurige productie van ontstekingsstoffen die naar alle organen en barrières in het lichaam worden vervoerd. Dit zijn laaggradige ontstekingen: ontstekingen waarbij het immuunsysteem aan het werk blijft omdat de ontsteking chronisch is. Het immuunsysteem draait overuren en dit kan resulteren in bijvoorbeeld een auto-immuunziekte. Dit proces kost veel energie die eigenlijk nodig is voor andere organen en processen. Er ontstaan eerst problemen in de darmen (bijvoorbeeld diarree), maar op termijn kunnen allerlei organen aangedaan raken. Pups die al op jonge leeftijd antibiotica toegediend krijgen lopen het risico om een niet optimale darmflora te ontwikkelen. Onderzoeken hebben aangetoond dat dit onder andere kan leiden tot obesitas.
Door antibiotica gebruik kunnen klachten op alle niveaus ontstaan:
Huidproblemen en allergieën, ontstekingen in het hele lichaam zoals oog- en oorontsteking, maar ook lever en nier ontstekingen en auto-immuunziekten.
Naast het ontgiften van de antibiotica is het opbouwen van de darmflora een belangrijk onderdeel van de HDT behandeling.
NSAIDs, niet-steroide ontstekingsremmers
NSAID’s hebben een ontstekingsremmend, pijnstillend en koortsverlagend effect. Ze worden vaak toegepast bij acute pijn of chronische (gewrichts) pijn zoals artrose.
NSAID's zijn medicijnen die door middel van remming van het cyclo-oxygenase-eiwit (COX) de vorming van prostaglanines in het lichaam remmen. Prostaglandines stimuleren de waarneming van pijn, verhogen de lichaamstemperatuur (koorts) en zorgen dat bloedvaten open gaan staan (roodheid bij een ontsteking). Door het toedienen van NSAIDs neemt het lichaam de pijn en ontsteking niet meer waar.
Prostaglandines zijn betrokken bij de opbouw van het maagslijmvlies. Doordat NSAID's de vorming van prostaglandines remmen, wordt het maagslijmvlies steeds dunner en kan het gemakkelijk geïrriteerd raken door het maagzuur met chronische maagklachten tot gevolg. NSAID's dienen daarom met voorzichtigheid te worden gegeven.
4. Narcose, anesthetica
Bepaalde anesthetica die bij mensen niet meer mogen worden toegepast zoals ketamine worden bij dieren nog wel gebruikt en kunnen leiden tot ernstige gedragsproblemen. Na narcose zie je vooral leverklachten. Ook zie je mentale klachten, het geleerde gedrag kan bijvoorbeeld verdwijnen. Dieren die dingen niet meer snappen of gedesoriënteerd zijn, of een verstoord dag en nachtritme.
5. Ontwormmiddelen
Regulier wordt het advies gegeven om honden 4 keer per jaar te ontwormen, waarbij pups vanaf de leeftijd van 2 weken elke 2 weken ontwormmiddel toegediend krijgen tot de leeftijd van 10 weken en daarna elke maand tot de leeftijd van 6 maanden. De meeste ontwormmiddelen worden toegediend in tabletvorm.
Preventief ontwormen is echter zinloos, een worminfectie kan immers op elk moment opgelopen worden. Bovendien is iedere ontworming een aantasting van het darmslijmvlies en kunnen frequent toegediende orale ontwormmiddelen dezelfde gevolgen hebben voor de darmflora als antibiotica en leiden tot leaky gut syndroom en weerstandproblemen.
Uit een 2 jarige studie naar het vóórkomen van wormen in honden in Nederland waarbij ontlasting van 2000 honden maandelijks onderzocht werd blijkt dat minder dan 10% van de honden in Nederland is besmet met wormen.
De meest voorkomende klachten na ontworming zijn braken en diarree. Daarnaast worden klachten als jeuk, speekselvloed, ataxie, neurologische verschijnselen, oedeem met name in en rond de bek, verminderde eetlust, versnelde hartslag en depressie gezien. In uitzonderlijke gevallen kan een hond in shock raken.
Het opbouwen van de darmflora is ook hier een belangrijk onderdeel van de HDT behandeling.
6. Anti parasitaire middelen
De stoffen die in deze middelen zitten verlammen teken en vlooien maar blijken ook neurologische verschijnselen bij honden te kunnen veroorzaken met als gevolg een stoornis van het centraal zenuwstelsel, apathie, epilepsie, ataxie.
Daarnaast komt voor: verhoogd bloedsuikergehalte, onregelmatige hartslag, langzame, oppervlakkige ademhaling, trillen, speekselvloed en kwijlen, anorexie, abnormale pupilverwijding, blindheid en desoriëntatie.
Verder is een bij honden vaak waargenomen bijwerking braken, dat meestal in de eerste 48 uur na dosering optreedt.
Langdurig gebruik kan verstoring geven in het hormoonsysteem ten gevolge van een verhoogde oestrogeenspiegel, wat bijvoorbeeld tot prostaatproblemen, onvruchtbaarheid en een onregelmatige cyclus kan leiden.
Een van de meest omstreden middelen van dit moment is het middel Bravecto dat Fluralaner bevat. Bijwerkingen die in verband gebracht worden met Bravecto zijn o.a.:
Bloedarmoede, verhoogde witte bloedcellen, ontstekingen, vermoeidheid, gedragsverandering, diarree en darmontsteking, hartritmestoornissen, alvleesklierontsteking. Hoge koorts, lever en nier functiestoornissen, spierzwakte, epilepsie.
7. Darmbalans en immuunsysteem
Een goede darmflora en een goed werkend immuunsysteem zijn een belangrijke basis voor de gezondheid van een dier. Herstellen van de darmbalans of het immuunsysteem kan als op zichzelf staande behandeling gegeven worden, of als aanvulling op andere behandelingen indien nodig.
Wilt u meer weten of heeft u vragen over deze therapie? Neem dan vrijblijvend contact met me op, ik geef u graag informatie.